Wet- en regelgeving

 

1. Tijdelijk gebruik in de Vlaamse wet- en regelgeving

Je vindt een overzicht van de Vlaamse wetgeving en reglementering ruimtelijke ordening bij tijdelijk ruimtegebruik in deze presentatie.

 

2. Tijdelijk gebruik in de Nederlandse wetgeving

Nederland beschouwt tijdelijk gebruik sedert 2010 en nog meer sedert november 2014 (na een ingrijpende wetsaanpassing) als een geïntegreerd stedenbouwkundig instrument en in het licht van de crisis en de behoefte aan herbestemming van de vele leegstanden als een nuttige voorfase in de (definitieve) herontwikkeling van vacante sites en gebouwen. De tijdelijke bestemming krijgt in de wet op de omgevingsvergunning en de aangepaste leegstandswet ruime aandacht, geschraagd met heldere en eenvoudige termijnen en procedures.

2.1 De Wabo: van 'afwijking' naar regulier instrument

Sinds 2010 voorziet de Wabo (Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht) in een Omgevingsvergunning die circa 25 vergunningen, ontheffingen en toestemmingen integreert, waaronder ook de vergunning van tijdelijk gebruik. In een aantal gevallen, vermeld in een zogenaamde 'kruimellijst', mag sindsdien vergunningsvrij van het bestemmingsplan worden afgeweken én verbouwd. Het gaat dan wel over snelle, omkeerbare transformaties 'die planologisch minder ingrijpend worden geacht'.

Een ingrijpende aanpassing van de Wabo op 1 november 2014 verruimde en verbeterde de mogelijkheden voor tijdelijk gebruik nog aanzienlijk:

  1. Ze breidde de lijst met vergunningsvrije activiteiten ('planologische kruimelgevallen') en bijhorende verbouwingen zozeer uit dat alle tijdelijke activiteiten er nu onder vallen. Zo kan een leegstaand bedrijfsgebouw nu aangewend worden voor bewoning, of kan een tijdelijk schoolgebouw of tijdelijke supermarkt worden ondergebracht in een gebied met agrarische bestemming. Ook alle bijhorende noodzakelijke (lichte, omkeerbare) verbouwingen zijn vergunningsvrij. Voor niet-omkeerbare fysieke ingrepen en verbouwingen biedt het aangepast Bouwbesluit van 2014 soelaas.Wanneer het gebouw ten behoeve van de nieuwe, tijdelijke gebruiksfunctie verbouwingen vereist, verhoogt de verbouwing definitief het kwaliteitsniveau van het gebouw, dan dan 'rechtens verkregen' is. Hoe oefent de lokale overheid nu nog controle uit (op veiligheid enz): is er een meldingsplicht? 
  2. Ze onderwierp de tijdelijke bestemming aan de 'reguliere voorbereidingsprocedure', waardoor de doorlooptijd voor vergunningen en (college)beslissingen teruggebracht werd tot maximaal 8 weken, eenmalig verlengbaar met maximaal 6 weken, waarna de vergunning van rechtswege automatisch ingaat. Deze inkorting werd mede mogelijk dankzij een drastische verlichting van de administratieve procedure (afschaffing van de ruimtelijke onderbouwing waardoor de meeste onderzoeksverrichtingen vervielen, uitgezonderd voor lucht en licht). Deze inkorting is essentieel. Ze biedt de initiatiefnemers zekerheid dat de gelimiteerde tijd voor realisatie en afschrijving van nuttige en noodzakelijke investeringen niet afgeknabbeld wordt door aanslepende procedures. De Nederlandse Wabo geeft de aanvragers bovendien de mogelijkheid om bezwaar of beroep aan te tekenen tegen de overheidsbeslissing.
  3. De wet breidde de maximale duurtijd van een tijdelijke activiteit van 5 tot 10 jaar uit. Het geeft de initiatiefnemers bijkomend zuurstof om een project van enige omvang te realiseren, en een redelijke kans de bijhorende, vaak noodzakelijke verbouwingen en aanpassingen af te schrijven.
  4. De wet hief de oppervlaktebeperking voor (afwijkend) tijdelijk gebruik tot maximum 1500 m2 op.
  5. De activiteit hoeft volgens de aangepste Wabo niet meer noodzakelijk te voorzien  in een tijdelijke behoefte, d.i. voor de duur van de activiteit. Ze mag best ook een permanente behoefte dekken, in afwachting van een definitieve oplossing (school, buurttuin, kinderopvang,…). Het volstaat dat de activiteit 'zonder onomkeerbare gevolgen' kan beëindigd worden. Indien er vaste verbouwingen plaatsdvinden, vallen die onder het aangepast Bouwbesluit (zie hoger).

2.2 Aangepaste leegstandswet

Een gewijzigde Leegstandswet van 2013 maakt tijdelijke huisvesting in leegstaande gebouwen mogelijk voor de maximumduur van 10 jaar (verlengbaar van jaar tot jaar), als het woonruimte betreft voor de duur van de omgevingsvergunning (maximum 10 jaar). Het biedt soelaas voor bewoners maar ook ondernemers, kunstenaars, studenten enzovoort die een snel, tijdelijk onderkomen zoeken. Het kortlopend huurcontract, opgemaakt door de 'antikraakbureaus', biedt geen tijdsgarantie. Zolang een kantoor- of bedrijfsgebouw beantwoordt aan de voorschriften voor de nieuwe functie, kan het aangewend worden voor de woonfunctie. Bij verbouwing wordt het nieuwe kwaliteitsniveau 'rechtens verkregen' en dus definitief. 

De aangepaste Wetgeving wordt door de Nederlandse wetgever niet beschouwd als af. Er is  nog een 'huurovereenkomst voor bepaalde tijd' in de maak, speciaal voor woonruimte voor maximum 2 jaar ten behoeve van studenten, arbeidsmigranten, werknemers en kenniswerkers die een vorm van tijdelijke huisvesting nodig hebben.