1. Overlap van differente beweegredenen
In het algemeen heeft tijdelijk gebruik de (her)aanwending van een verlaten of doodbloedende plek voor bestaande omgevingsbehoeften en -noden op het oog, of het initieert bedachte functies die de site een zinvolle invulling kunnen geven. Hoe dan ook gaat het om her-toeëigening van ruimte door de samenleving, of om initiatieven die het gebouw of terrein her-toeëigenbaar maken.
In praktijk gaat het evenwel om een veelheid van motieven. De dynamische en coöperatieve aard van tijdelijk gebruik maakt dat uiteenlopende participanten zich met uiteenlopende ambities aansluiten: een wachtplek economisch benutten, een wijkomgeving sociaal revitaliseren, ontwikkelingsmogelijkheden verkennen, een leegstand vrijwaren van verkommering en vandalisme, een plaats ecologisch herinrichten,… Indien dit amalgaan een voldoende grote doorsnede van overlappende beweegredenen en ambities bevat, kan het de basis vormen voor een coalitie en gedeelde actie.
Motieven van sociale, ecologische of culturele aard mengen zich met motieven van economische aard. Een mixtuur die 'tactical urbanism' niet vreemd is, tijdelijk gebruik voegt ook economie toe. Economische activiteit verhoogt mee de leefbaarheid of levensvatbaarheid van een gebied. Ze trekt mensen aan en die mensen geven de plaats op hun beurt een sociale impuls die nieuwe initiatieven en ontwikkelingen uitlokt. Een heilzame spiraal die entrepreneurs meeverantwoordelijk maakt voor sociaal-culturele en ecologische relance-dynamieken en hen creatief en geëngageerd maakt. Tijdelijk gebruik heft de tegenstelling tussen economisch en sociaal of artistiek belang vaak op.
De dynamische aard maakt motieven ook evolutief in de tijd. De respons en toetreding van nieuwe participanten doet de ambities onderweg vaak van inhoud en/of richting veranderen. Een veranderlijkheid die erbij hoort, het maakt tijdelijk gebruik tot wat het is: een burgerinitiatief dat drijft op creativiteit en energie uit uiteenlopende hoeken, dat moeilijk voorspelbaar is.
Overheden en ontwikkelaars zien tijdelijk gebruik steeds vaker als een instrument voor de realisatie van beleidsambities. De dynamische aard dwingt hen om als participant in het netwerk te stappen - en zich bijgevolg te gedragen als gelijkwaardige partner. Een centrale stroomlijning of supervisering zou niet aanvaard worden en bovenal de sociaal-economische dynamiek fnuiken.
2. Ambitie-types
De screening van binnen- en buitenlandse cases levert 9 ambitietypes op die private en/of publieke actoren bij hun participatie kunnen koesteren. In praktijk komen ze veelal in combinatie voor, samen met één, twee of meerdere types waarmee ze convergeren.
2.1. Guerrilla / pionieren
- zich publieke of private ruimte toeëigenen: een braakgrond, rijweg, leegstand,…
- vanuit een gevoel van urgentie of potentie:
- dat de plaats/omgeving een nijpend gebrek heeft aan iets en het potentieel om iets uit te probere
- dat de overheid afwezig is (geen initiatief neemt) of weinig geïnteresseerd, en slechts schoorvoetend volgt
- met de ambitie om de overheid 'uit haar kot' te lokken:
- de plek te beladen met nieuwe betekenis
- publieke steun te verwerven
- de overheid tot initiatief te overhalen
- De ambitie impliceert dat guerrilla niet met voorafgaande vergunning of toelating start. Pionier-acties doen dat wel.
2.2. Impuls
- geven aan een plek of omgeving door er een bepaald initiatief te starten of toe te laten: een winkel, bedrijf, kiosk, park, evenement, proefopstelling, bewonerswerking, programmatie,…
- op vraag of met toestemming van de overheid
- die de gemeenschap betrekt en deelgenoot maakt aan de transformatie
- die een (blijvende) meerwaarde schept voor de directe omgeving
- waarbij rentabiliteit secundair is (in tegenstelling tot bij 'branding'
- Bijzondere variant: City Dressing: decoreren en optooien van een verkommerde leegstand of zone door middel van eenvoudige of meer omvangrijke ingrepen: projecties, beplantingen, straatmeubilair,artistieke verpakkingen of beschilderingen van een plaats of (bouw)volume…:
- teneinde er in afwachting van sloop of ontwikkeling een zeker karakter en appeal aan te geven
- uitnodigend tot meer (een bezoek, evenement,…) waardoor het een tijdelijke trefplaats wordt
- City dressing' laat in vele gevallen branding toelaat (d.i. op bovenlokale schaal), waardoor de werken via financiële return (bv. uit reclame op steigerdoeken) te bekostigen vallen.
2.3. Stand-in
- een tijdelijke voorziening creëren: een school, park, winkelkern, jeugdcentrum,…, met het doel in een lokale urgente behoefte te voorzien, in afwachting van een definitieve infrastructuur die gepland is of geambieerd wordt
2.4. Wayfinding
- toegankelijk en leesbaar maken van een gebied voor omwonenden of gebruikers, in het vooruitzicht van een komende (woon)ontwikkeling waardoor ze
- het vlot en veilig kunnen betreden, en het zich fietsend, spelend en verkennend kunnen toeëigene
- het reeds kunnen aanwenden voor recreatie, spel, culturele activiteiten,
- kunnen participeren aan het verdere ontwikkelingsproces, in de opeenvolgende ontwerpfase via de inventarisatie van wensen en verwachtingen en de kritische bespreking van voor- en tussenontwerpen of via de integratie van initiatieven in de definitieve bestemming, indien ze een blijven waarde bewezen
- Wayfinding-acties helpen de zone vaak intussen vrijwaren van vandalisme en leegstand.
2.5. Branding / Rentabilisering
- van een zone of gebied door de infrastructuur door een gespecialiseerde actor te laten aanwenden op een wijze die
- de plek nieuw leven inblaa
- nieuwe, beoogde doelgroepen en/of consumenten aantrek
- de plek weer een lokale én bovenlokale identiteit en uitstraling aan geeft
- een juiste verwachting creëert, d.i. de definitieve bestemming voorafspiegelt
2.6. Parasiet
- een initiatief dat strikt onnodig is (geen specifieke omgevingsbehoefte lenigt) maar wel een andere ruimtebeleving geeft aan de plek. Het profiteert van de opportuniteit en de beschikbaarheid van de plaats om ze aan te wenden voor:
- een impuls –acti
- branding
- educatieve initiatieven
- wayfinding
- Een parasiet geeft soms een belangrijke meerwaarde aan de omgeving en helpt de ruimte en passant vrijwaren van verkrotting en vandalisme.
2.7. Bescherming
- van een site of leegstand tegen vandalisme en verval door
- er 'zwevende functies' in onder te brengen
- door het gebouw uit te besteden aan een leegstandsbeheerder die er via verhuur sociale of economische in onderbrengt en in onderhoud voorziet
2.8. Afscherming
- van een onaangename werf of leegstand van de directe woon- en leefomgeving:
- door middel van een camouflerende installatie (groenscherm, steigerdoek, bedrukte panelen,…)
- al dan niet in gemeenschappelijke actie met de bewoners
2.9. Onderzoek en experiment
- in een gebied dat de bewoners en/of overheid voor problemen stelt en de gelegenheid biedt om
- onderzoeksmatig en proefondervindelijk duurzame oplossingen te testen
- debat en/of educatie rond de onderzoeksactiviteiten te organiseren